UWV-procedure

 

UWV-procedure

 

De wet schrijft voor in welke twee situaties de werkgever toestemming moet vragen aan het UWV om de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd rechtsgeldig op te zeggen. Dit is het geval bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden (a-grond) en bij langdurige arbeidsongeschiktheid (b-grond). Klik hier voor meer informatie over de ontslaggronden).

 

De procedure

De werkgever vraagt schriftelijk het ontslag aan bij het UWV. Als de ontslagaanvraag compleet is, ontvangt de werknemer een kopie. De werknemer heeft 14 dagen de tijd om schriftelijk op de ontslagaanvraag te reageren. Het UWV handelt de ontslagaanvraag zoveel mogelijk binnen 4 weken af. Het UWV stuurt de beslissing tegelijk aan de werknemer en de werkgever.

 

Nadat het UWV toestemming heeft verleend, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd rechtsgeldig opzeggen. Bij de opzegging dient de werkgever de reden voor opzegging te vermelden en de wettelijke opzegtermijn in acht te nemen (bij bedrijfseconomische omstandigheden). De proceduretijd bij het UWV mag in mindering gebracht worden op de wettelijke opzegtermijn. Als minimum dient een termijn van één maand over te blijven.

 

Als het UWV de toestemming voor de werkgever heeft geweigerd, staat de ontbindingsprocedure open bij de kantonrechter. De werknemer die vindt dat ten onrechte wel toestemming is verleend door het UWV, kan de kantonrechter verzoeken om de arbeidsovereenkomst te herstellen of een vergoeding toe te kennen. Daarna is hoger beroep (Gerechtshof) en cassatie (Hoge Raad) mogelijk.

 

Het afspiegelingsbeginsel

Bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden (a-grond) geldt als aanvullende eis dat het afspiegelingsbeginsel door de werkgever wordt toegepast. Bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden geldt namelijk een vaste ontslagvolgorde waarbij het afspiegelingsbeginsel het uitgangspunt is. Met dit beginsel moeten eerst flexibele arbeidskrachten afvloeien. Daarna wordt bepaald in welke rangorde vaste werknemers binnen een bepaalde categorie uitwisselbare functies van de bedrijfsvestiging ontslagen moeten worden. Met uitwisselbare functies worden functies bedoeld die naar inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar zijn en qua niveau en beloning ook vergelijkbaar zijn. Deze factoren worden in onderlinge samenhang beoordeeld. De verschillende uitwisselbare functies worden verdeeld in vijf leeftijdsgroepen. De leeftijdsgroepen zijn: van 15 tot 25 jaar; van 25 tot 35 jaar; van 35 tot 45 jaar; van 45 tot 55 jaar; en van 55 jaar tot de AOW- gerechtigde leeftijd.

 

De hoofdregel is dat per leeftijdsgroep eerst de werknemers met het kortste dienstverband worden voorgedragen voor ontslag. Bij de categorie 55+ worden werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, eerst voorgedragen voor ontslag. De uitvoeringsregels van het UWV maken enkele uitzonderingen op het afspiegelingsbeginsel mogelijk en sluit ontslag van langdurig zieke werknemers uit. Ook via de cao zijn afwijkingen op het afspiegelingsbeginsel mogelijk.